Anekdote Erik Olof: Terugblik op 2017

Bij velen staat de kerstboom al in huis en sommigen hebben al de eerste oliebollen gegeten: 2017 loopt op zijn eind. Ook Erik Olof, onze jeugdleider, heeft het jaar er bijna op zitten. We weten echter dat het niet veel heeft gescheeld of dat was niet gelukt. Iets meer dan een half jaar geleden ging het op een zaterdag mis… goed mis. In dit nieuwe verhaal kijkt Erik terug op dit jaar en vertelt hij hoe het schaken hem in deze periode heeft geholpen.

Erik Olof:

“Een terugblik op het jaar betekent voor 2017 een positief saldo. Er zijn namelijk meer jeugdschakertjes bij de Schaakclub Zeist gekomen en er doen maar liefst twee jeugdteams mee aan de clubcompetitie van de Stichts-Gooise Schaakbond. Het eerste jeugdteam staat bovenaan en het tweede team doet veel ervaring op. Alle ouders: dank voor het vervoer en de enthousiaste aanmoedigingen!

Voor mij persoonlijk is het jaar 2017 dramatisch verlopen. Op zaterdag 3 juni kreeg ik een aantal herseninfarcten, waarbij het maar de vraag was of ik zondag 4 juni zou halen. Maar nu een half jaar later kan ik er gerust op zijn, want ik kan nog alles navertellen en het herstel is voorspoedig verlopen. Wat ben ik toch een taaie! Ook is gebleken dat ik wel degelijk hersenen heb… of had tenminste. Door verschillende leerkrachten werd daar vroeger aan getwijfeld op school, ik hoor ze nog zeggen dat ik zaagsel in mijn hoofd had. Nu weet ik dat dat niet het geval is, want ik heb het aan mijn hersenspecialist gevraagd. Hij had de foto’s van mijn hersenen bij zich en hoewel hij twijfelde of ik alles nog wel op een rijtje had, bevestigde hij mijn vermoeden dat er geen zaagsel te zien was. “Maar wat zie ik hier?”, zei hij terwijl hij de foto dichtbij zijn bril hield. “Volgens mij is dat onkruid… Heel veel onkruid.” Daar had ik nog niet eerder van gehoord, maar het zou een verklaring kunnen zijn van de infarcten. Op klaarlichte dag waren zij ingeslagen en blijkbaar opgevangen door een aantal lagen onkruid. Ik hoop maar dat het een grapje was.

Tijdens de revalidatie heb ik veel gehad aan eigenschappen die ontwikkeld zijn door veel en langdurig schaken. Daar heb ik nooit bij stilgestaan en gelukkig was dat nog nooit nodig geweest. Maar als ik er zo op terugkijk is het doorzettingsvermogen terug te voeren op het schaken. Vooral een sterke vergelijking vind ik het terugkomen uit een hopeloze stelling. Mijn leven leek namelijk ook een verloren stelling. Maar in het schaken kan ik nog wel eens overeind blijven en terugknokken en dat lukte nu ook met de herseninfarcten. Wetenschappelijk is nu wel aangetoond dat schaken een gunstig effect heeft op de schoolprestaties. Dan kunnen we denken aan planningen maken, presteren onder spanning en allemaal andere redenen (zie ook het kopje ‘Waarom schaken?’ .

In de bijlage van de Volkskrant van zaterdag 9 december 2017 (zie link) stond een recensie van het laatste boek van Pieter Winsemius, een oud-minister, bedrijfskundige en ‘probleemoplosser’. Dat boek heet ‘Je hoeft niet gek te zijn om wereldkampioen te worden, maar het helpt wel’. Ik bewonder Winsemius om zijn optimisme en zijn wijze van aanpakken van problemen. Dit boek van hem ga ik dan ook beslist lezen. Uit de recensie van Suzanne Weusten leer ik dat Winsemius zich heeft laten inspireren door een professor van Harvard, namelijk Teresa Amabile. Uit haar boek, ‘The Social Psychology of Creativity’, stak hij ervan op dat creativiteit te leren is. Dat kost tijd, inspanning en discipline: maar ja, voor niets gaat de zon op. Voor ons schakers is van belang dat er zes stappen zijn om een probleem op te lossen, namelijk:

  1. Inschatting maken van het probleem;
  2. Speuren naar raamwerk, context;
  3. Bedenken van mogelijke oplossingen;
  4. Wegen van opties;
  5. Overdenken en keuze maken;
  6. Uitvoeren van het plan

Volgens Winsemius is dit wel een rechtlijnige manier van leren, maar het is goed genoeg om de meeste problemen aan te kunnen. De creatieve geest zoomt in en uit, dat noem je blijkbaar ‘wieberen’. Soms kun je lang in de verte staren en weet je niet wat je aan het doen bent. Op de vraag wat je dan doet, kun je nu dus antwoorden: “Ik ben aan het wieberen”. Mij doet het denken aan het proefschrift van A.D. de Groot (uit 1946!); als iemand het wil lezen, is er nog wel een exemplaar uit te lenen.

Jeugdschakers en anderen die dit hebben gelezen: fijne feestdagen en een gelukkig nieuwjaar!”

(JB)

Vragen of opmerkingen? Laat hieronder uw reactie achter!